Carmen Hartong stond voor het huis dat zij en Marco samen zouden gaan bewonen. Haar hart bonkte in haar keel: haar slapen bonsten. Ze duizelde. Zou dit dan echt de man van haar dromen zijn? Ze zag sterretjes toen ze naar de deur toe liep. Een wit paard, dat op de oprijlaan stond, hinnikte haar toe.
“O!” dacht ze. “O!”. Hijgend liep ze naar de voordeur, scherpe steken voelend door haar hele lichaam. Ze voelde zich wankel en afhankelijk, onzeker en uit balans. Ze was bereid om op ieder moment haar evenwicht te verliezen om zich in sterke, warme mannenarmen voor eeuwig kwijt te raken. Op pumps lopen is namelijk geen sinecure. De voordeurbel zoemde als een zachte, plezierige bariton. Ze hoorde stappen naderen. De voordeur zwaaide open. De hemel opende zich: een afgod stond in de deur. Carmen kon een kreun van wellust ternauwernood onderdrukken. De man recht voor haar had zo uit een Bouquetreeks kunnen komen. Zijn haar was donkerblond en gebleekt door de zon. Hij had doordringende blauwe ogen en een kaaklijn als een Romeinse gladiator. Aan zijn lichaam kon je zien dat hij dag in dag uit achter computers zat. Een snor hing onder zijn neus. Ze sidderde. Een snor!
“Hoi”, zei hij. Groot was de hand die hij naar haar uitstak. “Aangenaam. Nick”. Hij gooide verstrooid een trapleuning weg. Carmen voelde zich warm worden van boven tot onder en van links tot rechts. Het blauwe niemendalletje dat ze aanhad voelde opeens beklemmend aan: gloeiende lava baande zich een weg door haar aderen. Haar mond was zo droog als een vijfduizend jaar oude mummie. “Nick?” vroeg ze verbaasd. “Maar waar is Marco?”. Haar ogen ontmoetten de zijne. Ze voelde zich als door een bliksemschicht getroffen. “Marco valt ons nooit meer lastig”, zei Nick. “Het is alleen nog jou en mij. Kom je binnen?”
“Ik dacht dat je dat nooit zou vragen”, hijgde Carmen. “Wil je met me trouwen?” “Nee”, glimlachte Nick. “Eerst sex.” Hij drukte zijn snor tegen de hare. Het prikkelde haar tot tot in haar zachtste plekjes. Zij huiverde. Hij huiverde. Zij huiverde. Hij huiverde. Zij huiverde. Hij huiverde. Zo huiverden zij nog een tijdje, daar in die deuropening. “Kom”, zei Nick. “Het wordt donker. Laten we naar binnen gaan.” Ze overwonnen hun bindingsangst en stapten over de drempel.
Binnen vielen zij elkaar gulzig aan. Nick stak zijn tong tot diep in haar slokdarm: Carmen beet teder in zijn huig. Carmen maakte zich met tegenzin los uit zijn omarming en nam het huis in zich op.
Ze schrok. De hele muur was wit met zwarte stippen. Was dit voetbalbehang? Angstig stelde zij zich voor hoe zij en Nick hun weekenden zouden doorbrengen. Zou Nick haar dwingen zondagavond mee te kijken naar Studio Sport? Zou iedere dinsdag-, woensdag- en donderdagavond verloren gaan door UEFA- en Champions League? Moest zij voortaan verplicht mee naar de wedstrijden van Oosterhout Vooruit?
“Nick,” zei ze “ik hou van je maar…voetbal kan ik niet aan”. Hij glimlachte geruststellend. “Kalm maar. Ik ook niet.” Gelukkig had hij haar nog niets gezegd van zijn wekelijkse oefenavondje bij de blaaskapel. Ze sidderde van genot. O wat sidderde ze toch vanavond! “Nick”, zei ze hees, “Nick – breng me naar boven”. Hij slingerde haar over zijn schouder en liep de trap op. Carmen kreeg een dwaas gevoel. Alsof ze een berg opging maar niet terugkon. Niet terug wilde. Ze keek over Nicks schouder naar beneden. Het was een droom. Het was een heerlijke droom. Ooit zou ze hier Nick over emailen.
“Nick”, zuchtte ze. “Nick….. zet me neer”. Teder gooide hij haar op het bed. Carmen schopte haar pumps in de hoek. Dat had ze niet moeten doen.
“Ho”, zei Nick. “Ik heb die hoek net opgeruimd.” Een donkere wolk kwam over zijn gezicht. Hij pakte de pumps en zette ze evenwijdig onder het bed. Carmen ging door. In één beweging greep ze haar japonnetje en stapte er uit. De stof viel op de grond. “Jammer”, zei Nick. Hij pakte de japon, streek de stof glad en legde hem gevouwen over de stoel. “Je moet er geen bende van maken”, zei hij nadrukkelijk. Ze hoorde hem niet maar smeet haar lingerie door het open raam. Hij werd nu echt boos. “De wasmand is in de badkamer” zei hij. “Niet daar.” Nick had duidelijk nog maar weinig ervaring met doorleefde hartstocht.
Even weifelde Carmen. Moest zij nu opstaan, haar pumps pakken, haar ponnetje aantrekken, haar haar weer uit de war halen en de trap aflopen, het huis uit? Nam Nick Carmen wel zoals ze was? “O Nick” zei ze “je maakt het me moeilijk.”
“O Carmen” zei hij “jij ook.” Hij keek naar haar wachtende naakte lichaam, dat heftig kronkelde op het omgewoelde bed. “Ik heb soms het gevoel dat ik met een adviesbureau te maken heb.”
“Wil je nog met me trouwen?” vroeg Carmen. “Ik weet het niet”, zei Nick, terwijl zijn blik aan haar vrat zoals een horde hyena’s aan een dode gazelle, “ik vraag me nu wel af of je een mismatch bent.” Zo keken zij elkaar een tijdje aan, tot Carmen het koud kreeg. Het raam stond namelijk nog steeds open. “Het lijkt me een misverstand” zei Carmen. “Net als in goedkope romannetjes.” “Je hebt gelijk”, zei Nick. Hij hing zijn kleren in de kast, ruimde de kamer op en kwam naast haar liggen. “O - Nick” zei Carmen. “O –” zei Nick (hij had eigenlijk “O – Carmen” willen zeggen, maar voordat hij zijn zin kon afmaken voelde hij haar warme lippen al op de zijne).
Hun warme lichamen drukten zich tegen elkaar aan. Hoog laaide de liefde op. Traag trok hij haar dieper in de kussens en bedekte haar met zijn lichaam. Hij streelde haar alsof ze een toetsenbord was. “O Nick”, kreunde Carmen, “je bent een natuurtalent”.
Ook Nick ging een berg op maar kon niet terug. Voor het eerst in zijn leven had hij het gevoel dat hij hier nooit meer van zou bijkomen. Haar warmte omringde hem; haar vochtigheid verwelkomde hem, en hij wist dat hij thuis was gekomen. “Nick”, zuchtte Carmen “wil je – wil je met me trouwen?”
En omdat mannen op sommige momenten biologisch niet in staat zijn om nee te zeggen, zijn Carmen en Nick nu getrouwd.